De invloed van het binnenmilieu

Het binnenmilieu beïnvloedt in hoge mate het vermogen om kennis te vergaren en over te brengen. Leren vraagt veel aandacht, aangezien de informatie vaak niet alleen nieuw is, maar ook correct moet worden verstaan, bewerkt, begrepen en onthouden. Veel mensen die studeren, opleiden of op de een of ander manier betrokken zijn bij de leeromgeving, zullen de problemen herkennen met betrekking tot het binnenmilieu: geluid, luchtkwaliteit en temperatuur en licht.

Geluiden komen in elk klaslokaal voor, in verschillende vormen en hoeveelheden. Geluid is daarmee ook een van de grootste bronnen van overlast in een lokaal. Geluid wordt vaak gezien als de grootste bron van overlast, doordat men zich niet hoeft te richten op het geluid, zoals bijvoorbeeld bij het kijken. Daarom valt het storende effect van geluid snel op en leidt dit sneller tot irritaties (Brebner, 1982). Daarnaast zullen mensen, die erg emotioneel geladen zijn ook eerder last hebben van lawaai. Denk maar eens aan de gespannenheid van leerlingen bij proefwerken of examens; op deze momenten zijn de leerlingen gevoeliger voor lawaai.

Geluidsreductie in een klaslokaal door goede akoestische voorzieningen te treffen, leidt tot een betere werk- en leeromgeving voor zowel leerlingen als docenten. Het is dan ook van belang dat scholen hier dus de benodigde aandacht aan schenken.

Het thermische klimaat, de luchtkwaliteit en ventilatie zijn ook factoren die in hoge mate ons vermogen beïnvloeden om optimaal te kunnen functioneren. De juiste binnenhuistemperatuur en een goede luchtkwaliteit vergroten het prestatievermogen. Een te warme omgeving kan stress en onrust veroorzaken bij leerlingen (o.a. door verhoogde productie van het hormoon cortisol, dat stress veroorzaakt). Dit kan de prestaties nadelig beïnvloeden. De prestaties worden snel verzwakt als een leerling zich bezig moet houden met temperatuurverschillen. (Zo blijkt dat het prestatieniveau bij een temperatuur van 30 graden Celsius op circa 80% ligt, in vergelijking met de prestaties bij 22 graden Celsius). (Laat je zintuigen niet beperken, 2002). Bovendien kan het moeilijk zijn om in te warme ruimtes de concentratie vast te houden en wakker te blijven.

Naarmate de lucht binnenshuis wordt verontreinigd door onze uitademing (waarbij de hoeveelheid kooldioxide stijgt), worden we steeds vermoeider, krijgen hoofdpijn en hebben moeite met de concentratie. Daarnaast komen allergieën en astma steeds meer voor, waardoor het belang van een goed binnenklimaat steeds belangrijker wordt. Het zijn factoren die in staat zijn om de prestaties van een leerling negatief te beïnvloeden en dat moeten we voorkomen. Een leerling heeft veel profijt van een gezond binnenklimaat.

Ook licht is van groot belang voor onze beleving van de ruimte. Het juiste licht op de juiste plaats is essentieel voor de werkzaamheden die in een ruimte worden uitgevoerd. De eigenschappen van de verlichting zijn van doorslaggevend belang voor ons welbevinden, welzijn en werk. Licht of juist het gebrek aan licht, kan ons een opgeruimd of deprimerend gevoel geven en stimuleren of vermoeiend werken (Laat je zintuigen niet beperken, 2002). Maar licht gebruiken we niet alleen maar om te zien. Licht draagt ook bij aan een wakker en helder gevoel. Zo beïnvloedt een gebrek aan licht de productie van het slaaphormoon melatonine in de pijnappelklier. Bij weinig licht is deze productie hoog. De verhoogde slaaphormoonproductie brengt het lichaam in de war en geeft aan dat het tijd is om te gaan slapen. (Laat je zintuigen niet beperken, 2002).

Voldoende licht op de werkplek is dus belangrijk. Bij de hoeveelheid van het licht moeten we rekening houden met de aard van de taak. Bij de ene taak hebben we meer licht nodig (zoals lezen), dan bij de andere taak (zoals luisteren). Maar overdrijven is zeker niet goed. Zo moet men verblinding proberen te voorkomen. Het gebruik van kleur en helderheid en oppervlakten met verschillende niveaus van reflectie, samen met de posities (instellingen) van de lampen, kunnen ervoor zorgen dat licht op de plaatsen komt waar dit nodig is. Al deze aspecten dragen bij aan een goede en prettige visuele omgeving.

Kortom: het binnenmilieu van een school dient ertoe bij te dragen dat studenten en personeel zich fysiek en psychisch goed voelen. Als men zich goed voelt, kan men effectiever studeren, onderwijzen en andere taken uitvoeren.

 

– Brebner, J. (1982). Environmental psychology in building design. Architectural science series. London, Applied Science Publishers LTD.

– Laat je zintuigen niet beperken: Geluid en de leeromgeving. (2002). Zweden / Nederland, Een uitgave van Saint-Gobain Ecophon B.V. Klippan Zweden, Ljungbergs Tryckeri.

Be Sociable, Share!

1 comment

Er is net weer een nieuw project gestart met als doel om het energieverbruik en het binnenmilieu in scholen te verbeteren. Het projec heeft ‘Frisse Scholen’, zie http://www.frissescholen.nl.

Leave a Reply

© 2011 TU Delft