De Ingenieur
In het Delftse universiteitsblad Delta nummer 28 van 2006 wordt verwezen naar discussiestuk ‘Het Delftse ontwerpen als gezicht van engineering: gerevalideerd en gevaloriseerd’ van prof.ir. Adriaan Beukers van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Tussen de regels door wordt een voorzet gegeven voor een invulling van de 3e generatie universiteit, waar valorisatie steeds belangrijker wordt. Er wordt gepleit om de ingenieur weer de plek te geven die hij of zij verdient.
We moeten niet proberen om de ingenieur te plaatsen op de plek van de onderzoeker. Research ofwel “hervinden” houdt impliciet in dat iets bestaands weer wordt opgerakeld, iets bestaands wordt geobserveerd en op het gedrag beoordeeld. De ingenieur daarentegen creëert iets, bouwt iets en probeert iets. In de Delta jaargang 1998 met eveneens nummer 28 heeft prof.dr. Gert Frens deze discussie al eens eerder ingebracht.
De ingenieur werd in de voorgaande eeuwen hoog gewaardeerd en had prachtige uitdagingen op civiele, bouwkundige en of luchtvaart en ruimtevaartkundige gebieden. Echter werden esthetische en ethische aspecten op zijn zachts gezegd niet altijd voldoende overwogen. Door de huidig ingezette multidisciplinaire aanpak wordt gelukkig steeds meer een evenwicht gevonden tussen de verschillende schoonheidsaspecten, morele aspecten en kennisaspecten.
Uit Focus op Onderwijs, 2003:
De kern van de ingenieursopleiding bestaat uit wetenschappelijke vakkennis en kennis van technologie. Het technologieonderwijs en -onderzoek aan de technische universiteit is gericht op het ontwerpen van innovatieve technologische producten en systemen in brede zin op basis van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Dit betekent, dat in de instellingen systematisch aandacht geschonken wordt aan de relatie tussen onderzoek en ontwerpen.
De veranderende rol van technologie in onze samenleving vraagt om ingenieurs die in staat zijn technologische oplossingen in te bedden in de sociale omgeving waarin technologieën en producten terechtkomen. Daarom koppelt de ingenieursopleiding brede academische vorming
aan diepgaande domeinkennis. Kenmerkend voor de ingenieursopleiding is de methodische gerichtheid op het ontwerpen en de relatie met het onderzoek. Dit geldt zowel voor de bachelor als voor de masterfase. Vanwege de ontwerpgerichtheid is de ingenieursopleiding per definitie multidisciplinair. De ingenieur put uit verschillende disciplines om tot technologische oplossingen en producten te komen. Dit vereist ook een brede kennis van de state of the art technologie en de basisdisciplines als natuurkunde, scheikunde, wiskunde, mechanica en elektrotechniek. Ook de combinatie van deze kennisgebieden karakteriseert de technische universiteit. De ideaaltypische ingenieur voldoet na voltooiing van de bachelor- en masteropleiding aan het volgende profiel:
De ingenieur beschikt over een brede academische vorming en een gedegen vakkennis op het domein van zijn studie. Hij/zij is in staat door gebruik te maken van wetenschappelijke kennis en technologie nieuwe oplossingen voor problemen te genereren. Bovendien beschikt de ingenieur over het vermogen zowel bij het zoeken naar en het implementeren van oplossingen, als bij het ontwerpen van producten en diensten voldoende rekening te houden met de bredere economische, maatschappelijke en sociaal-culturele context. De ingenieur beschikt over een zelfstandige en initiatiefrijke attitude en is internationaal georiënteerd in denken en handelen. De technologisch geschoolde ingenieur is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en implementatie van nieuwe technologieën en daarop gebaseerde bedrijvigheid.
Recent Comments