Hoe leren we?

Veel onderzoek is verricht naar de wijze waarop mensen leren. Grofweg kunnen er tot nu toe drie grote leertheorieën worden onderscheiden: Behaviorisme, Cognitivisme en Constructivisme.

Behaviorisme (Watson, Skinner; vanaf begin 20e eeuw) is gebaseerd op gedragsverandering door stimuli van buitenaf. Het richt zich op een handeling die geautomatiseerd wordt na vele herhalingen. Oefenen en trainen zijn de sleutelwoorden, net zolang tot het inzicht ontstaat dat zonder nadenken de handeling kan worden verricht. Dit geldt zowel motorisch als mentaal; denk hierbij aan een penalty nemen bij voetbal of wiskundige formules toepassen.
Cognitivisme (Piaget, Vygotsky, Gagné; vanaf 30er jaren) is het gedachteproces achter het handelen. De verandering in gedrag wordt geobserveerd en gemeten en teruggekoppeld, zodat de lerende weet dat er vooruitgang zit in de handeling. Vooral Computer Ondersteund Onderwijs (COO) is gebaseerd op deze theorie met als uitgangspunt het automatisch terugkoppelen van de prestaties, een voorbeeld is het persoonlijk trainen achter een computer met behulp van CD-ROM software. Uiteraard zijn er moderner vormen gebaseerd op internettechnologie.
Constructivisme (Bruner; vanaf 60er jaren) is gebaseerd op het uitgangspunt dat de lerende zelf een beeld construeert gebaseerd op individuele ervaringen en relaties. De kennis wordt dus niet aangereikt in hapklare brokken, maar de lerende regisseert en construeert zelf. Passende onderwijsvormen zijn ‘project gestuurd leren’ of ‘probleem gericht leren’. Vooral bij cognitief moeilijker onderwerpen worden deze onderwijsvormen toegepast. Een populaire vorm van deze leertheorie is het Sociaal Constructivisme, waarbij juist in samenwerking met anderen het construct wordt opgebouwd en gezamenlijk wordt gereflecteerd.

Ertmer en Newby (Ertmer & Newby, 1993) hebben de leertheorieën vergeleken en in onderstaande figuur uitgezet. Op de Y-as is de aanwezige kennisgraad van de lerende geprojecteerd en op de X-as is de moeilijkheidsgraad van de benodigde kennis voor het uitvoeren van de opdracht geprojecteerd.

 
Afhankelijk van de leeropdrachten kunnen de verschillende benaderingen worden ingezet. Maar het lijkt wel duidelijk dat voor academische uitdagingen over het algemeen een constructivistische benadering ingezet moet worden. Echter, een opvallend aspect is dat geen van de genoemde leertheorieën rekening houdt met moderne technologieën. Dat klinkt logisch omdat ICT pas in de laatste jaren een doorbraak forceert binnen het onderwijs. ICT maakt vormen van leren mogelijk die voorheen niet of op andere wijzen dienden te worden ingevuld; denk hierbij aan feiten die online beschikbaar zijn in informatiesystemen, wikipedia en andere websites ten opzichte van de benodigde parate kennis, denk daarbij ook aan het elektronisch en het direct communiceren met collega’s, experts, studenten en docenten voor hulp en reflectie, en denk daarbij aan het virtueel binnenhalen van praktijksituaties (spel en simulatie) en non-praktijksituaties (moleculaire visualisatie, virtuele grondwaterstromen).

De vooralsnog ongekende mogelijkheden van ICT naast de aandacht die ‘informeel leren’ en ‘organisational learning’ vragen, schreeuwen om een nieuwe of aangepaste leertheorie. Een voorlopig alternatief wordt gevonden in het Connectivisme van George Siemens. Volgens George Siemens (Siemens, 2005) is het de technologie die onze hersenen verandert; het zijn de door ons gebruikte applicaties en gereedschappen die ons denken en handelen vormen en bepalen. George Siemens is de auteur van ‘Connectivism: A learning Theory for the Digital Age’. En Connectivisme staat voor een opkomende discussie rondom leerprocessen die gebaseerd zijn en ondersteund worden door toepassing en het gebruik van technologieën in de vorm van elektronische netwerken, het World Wide Web, wiki’s, online Communities of Practice, instant messaging en instant assistance.

Referenties:
– Ertmer, P. A., & Newby, T. J. (1993). Behaviorism, cognitivism, constructivism; comparing critical features from an instructional design perspective. Perfomance Improvement Quartertly, 6(4), 50 – 72.
– Siemens, G. (2005). Connectivism; a learning theory for the digital age. International Journal of Instructional Technology and Distance Learning, 2(1), 8.

Be Sociable, Share!

Leave a Reply

© 2011 TU Delft